november 2024
Stekelhoren
Ocenebra erinaceus (Linné, 1758)
Op 17 juli 2024 vond Brechtje Stelten uit Schinveld deze prachtige stekelhoren tussen paal 14 en 18. Stekelhorens leven aan de Franse en Engelse kusten en zuidelijker, tot in de Middellandse Zee. De stekelhorens die we hier vinden stammen uit de warme periode die er tussen de laatste twee ijstijden was: het Eemien. In die tijd leefden ze ook hier en deze schelp is dus zo'n 100.000 jaar oud! Zulke gave exemplaren zijn zeer zeldzaam.
november 2024
Ovaalronde krab
Atelecyclus undecimdentatus (Herbst, 1783)
Op 18 oktober vond ik in de vloedlijn bij paal 12 een los schildje (mogelijk een vervelling) van de ovaalronde krab. De soort leeft in de Atlantische Oceaan, het Engelse Kanaal, en sporadisch in de Middellandse Zee. Soms spoelt de krab aan op onze Noordzeekust. Sinds 2020 zijn de aantallen voor de Noordzeekust toegenomen. Het is nog niet helemaal duidelijk waardoor dit zo is, maar het is aannemelijk dat het warmer wordende Noordzeewater aantrekkelijk wordt voor deze soort, en dat deze daarom naar het noorden migreert. Schiermonnikoog is tot nu toe de meest noordelijke vindplaats. Eerder (maart 2017) vond ik ook een rugschild van deze soort.
|
|
november 2024
Waterkruikje
Op 18 november vond ik in de vloedlijn bij paal 6 dit gave kruikje. Deze kruikjes werden in de 19e eeuw veel gebruikt omdat met name in steden het drinkwater slecht was. Ze kwamen vooral uit Duitsland, waar ze werden gevuld met bronwater. Volgens de website van het Vlaamse Navigo-museum (Oostduinkerke) werd in dit type kruiken ook 'eau-de-vie' bewaard: een sterke alcoholische drank van ca. 40%.
Eind 19e eeuw had ieder bemanningslid van een walvisvaarder tijdens een reis naar IJsland dagelijks recht op 20 cl 'eau-de-vie'. Op deze fles zit nog de kurk, maar inmiddels 'stinkt' de sterke drank daar doorheen!
|
|
september 2024
Strandgaper
Mya arenaria Linné, 1758
Strandgapers zijn groot en wit en Emmy (6) en Melle Horstra (4) uit Zwolle maken van strandgapers ware kunstwerken!
september 2024
Orca
Orcinus orca (Linné, 1758)
Op 29 juli vond Cindy Pisa uit De Bilt deze grote schijf op het strand. Het lijkt in eerste instantie op een tussenwervelschijf, maar het is een groeischijf: van een staartwervel van een orca! Waarschijnlijk van een jong dier, omdat de groeischijf bij een volwassen dier niet loslaat van de eigenlijke wervel. Een zeer bijzondere vondst! Met dank aan Alice van Duijn (Naturalis).
september 2024
Reuzenhert of eland
Megaloceros giganteus Blumenbach, 1799 / Alces alces (Linné, 1758)
Jaro Schacht uit Basel (Zwitserland) vond op 31 juli bij paal 18 deze teenkoot aan de eblijn bij paal 18. Navraag leerde dat het gaat om een teenkoot van een hert-achtige, zeer waarschijnlijk een reuzenhert of eland. De teenkoot is zwart en stamt uit de ijstijd. Met dank aan Alice van Duijn (Naturalis).
september 2024
Bonte mantel
Chlamys varia (Linné, 1758)
Simon Ternes uit Dallgow-Döberitz (Duitsland) vond op 1 augustus deze klep van de bonte mantel bij paal 12. Schelpen van de bonte mantel worden wel vaker gevonden, maar zijn altijd fossiel en zwart van kleur. Een verse schelp van deze soort, zoals deze, is zeer zeldzaam.
|
|
september 2024
Europese flamingo
Phoenicopterus roseus Pallas, 1811
Lia Ternes uit Dallgow-Döberitz (Duitsland) vond op 4 augustus deze roze veer in de vloedlijn tussen paal 10 en 15. Hij blijkt afkomstig van een Europese flamingo. Deze vogels leven in Zuid-Europa, maar er is ook een noordelijke kolonie net over de grens bij Groenlo, in Duitsland (Zwillbrocker Venn).
september 2024
Gewone zeekat
Sepia officinalis Linné, 1758
Enneken Woudstra uit Leeuwarden vond op 24 augustus een gewone zeekat op het strand bij paal 5. Op 10 september vond ook Connie Lans uit Zevenhuizen (ZH) een prachtig compleet exemplaar bij paal 3. Deze inktvissoort leeft in de Noordzee, maar complete dieren spoelen maar zeer zelden aan. Zelf heb ik (Thijs de Boer) nog nooit een compleet dier gevonden. In augustus en september werden wel eiertrossen van deze soort gemeld en ook de rugschilden spoelden dit voorjaar in grote aantallen aan.
juli 2024
Blonde rog
Raja brachyura (Lafont, 1873)
Lune Moonen uit Nijmegen trof op 4 juli dit enorm grote eikapsel. Het is het eikapsel van een
blonde rog. Deze rog kan meer dan een meter lang worden en komt voor in de Atlantische Oceaan,
Noordzee en Middellandse Zee.
Eikapsels van deze soort zijn zeldzaam aan onze stranden.
juli 2024
Tuimelaar
Tursiops truncatus (Montagu, 1821)
Michael Uitbeijerse uit Groningen vond op 12 juli deze grote rugwervel tussen paal 5 en 6.
Het gaat om een rugwervel van een tuimelaar. Deze grote dolfijn komt wereldwijd voor. Er zijn
populaties in Het Kanaal en in de noordelijke Noordzee. De dieren worden ruim 3 meter lang. Een
beroemde tuimelaar die vroeger in een televisieserie was te zien heette Flipper.
|
|
juli 2024
Noordhoren
Neptunea antiqua (Linné, 1758)
Op 15 juli was de familie Schooneveldt uit Eindhoven op de Balg. Daar vonden ze dit prachtige
kunstwerkje: een prachtige noordhoren, begroeid met een aantal platte oesters. Platte oesters
hechten zich als pasgeboren weekdiertje vast op een harde ondergrond. Daarna gaan ze groeien en
zijn al snel groter dan de noordhoren waar ze in dit geval op begonnen.
|
|
juli 2024
Slanke noordhoren
Colus gracilis (Da Costa, 1778)
Op 19 juli vond Eva Bärwolf uit Bremen (Duitsland) deze slanke noordhoren tussen paal 18 en 20.
Slanke noordhorens leven in de noordelijke Noordzee en spoelen maar heel zelden aan. Meestal
gaat het om exemplaren (ook deze) die zijn begroeid met zeerasp en waar een heremietkreeft in
heeft gewoond.
|
|
mei 2024
Ciocalypta penicillus Bowerbank 1862
Op 27 februari 2024 vond Anja Sander van Spiekeroog, Duitsland, deze opvallende spons tussen paal 10 en 12. Korte tijd later, op 6 maart, vond Ton Schimmel uit Roden ook een exemplaar van deze spons, ditmaal in een oude vloedlijn bij paal 10.
Het blijkt te gaan om een zeer zeldzame spons, die nog maar tweemaal eerder van de Nederlandse kust is gemeld, in 1948 en 1950, beide keren van Terschelling.
De soort heeft geen Nederlandse naam. Met dank aan Nicole de Voogd en Rob van Soest (Naturalis) voor de determinatie.
mei 2024
Wild paard
Equus ferus Boddaert, 1785
Op 26 april vond Foppe Schut deze grote kies op het strand bij de Marlijn. Het betreft de kies van mogelijk een wild paard. De ouderdom is moeilijk te bepalen, maar gedurende de ijstijden leefden hier al grote aantallen wilde paarden.
mei 2024
Gewone zeekat Sepia officinalis Linné, 1758
Gedoornde zeekat Sepia orbignyana De Ferussac, 1826
Sierlijke zeekat Sepia elegans Blainville, 1827
Op 22 april lagen er honderden rugschilden van de gewone zeekat in de vloedlijn tussen paal 2 en 7. Ze zijn goed herkenbaar aan de sneeuwwitte kleur.
Er lagen echter ook enkele rugschilden tussen die opvallend roze waren gekleurd. Dit zijn rugschilden van de gedoornde zeekat (met stekel) of de kleinere sierlijke zeekat.
De twee laatstgenoemde soorten leven zuidelijk van Het Kanaal en niet in de Noordzee en hun rugschilden spoelen maar zelden aan.
maart 2024
Perkamentkokerworm
Chaetopterus variopedatus (Renier, 1804)
Sinds december 2023 spoelen langs de Nederlandse kust papier-achtige buisjes aan die tot zo'n 25 cm lang zijn. Het zijn de kokers van de perkamentkokerworm. Deze soort leeft in Het Kanaal en zuidelijker, maar zo te zien verplaatsen ze hun leefgebied momenteel noordwaarts.
De wormen leven in de zeebodem ingegraven in U-vormige kokers. De buigzame kokers zijn opgebouwd uit papier-achtige laagjes van eiwitvezels. De worm zelf bestaat uit drie delen: een soort kop met een mond en tasters; dan een aantal zuignappen en het grootste deel daarachter wordt gevormd door ca. 50 segmenten met daarin de voortplantingsorganen.
Op 19 februari troffen Tijmen en Norah de Boer uit Den Haag en ondergetekende deze buisjes voor het eerst aan langs het Schierse strand. Momenteel zijn ze heel algemeen te vinden. Behalve lege buisjes is er op Schiermonnikoog nog geen dier van de perkamentworm gevonden. Wie ontdekt de eerste?
maart 2024
Gewone dolfijn
Delphinus delphis Linné, 1758
Op 26 maart trof Ingrid Hellinga deze gewone dolfijn (lengte ca. twee meter) aan op de uiterste westpunt van het eiland. Een gewone dolfijn is overigens helemaal geen gewone vondst! Deze dolfijnensoort komt dan wel over de hele wereld voor, maar houdt niet van watertemperaturen onder de 10 graden. De dieren kunnen ca. 2 meter lang worden en hebben zo'n 180 scherpe tanden. In Nederland spoelt deze soort slechts zeer zelden aan en waarnemingen van levende dieren zijn uiterst zeldzaam. Het is de eerste melding ooit van Schiermonnikoog.
januari 2024
Hondshaai
Scyliorhinus canicula (Linné, 1758)
Op 12 december vond ik in de vloedlijn ter hoogte van paal 15 deze kleine hondshaai. Het dier meet bijna 50 cm en is nog maar kort dood: de ogen zijn nog aanwezig. Meestal is dat het eerste dat vogels er uit pikken.
|
|
januari 2024
Blonde rog
Raja brachyura (Lafont, 1873)
Op 26 december vond Tijmen de Boer uit Den Haag een groot eikapsel van een rog. Het gaat om een eikapsel van de blonde rog. Eikapsels van deze soort vallen op door hun grootte en zijn zeldzaam. De laatste jaren komen ze wel meer voor dan vroeger. Wellicht vanwege een warmer wordende Noordzee? Het andere, kleinere eikapsel dat Tijmen vond komt van de gevlekte rog, een veel algemenere soort.
|
|
januari 2024
Gewone zee-appel
Psammechinus miliaris (Gmelin, 1778)
Na storm Pia in december spoelden er opeens grote aantallen gewone zee-appels aan. Vaak vind je deze soort in stukken net en touw, maar op 20 december lagen er honderden los in de vloedlijn! Het dier leeft van o.a. algen, wormen, poliepen. Aan de onderzijde zit, in het midden, de bek met 5 tanden. De stekels van de gewone zee-appel hebben paarse uiteinden en zijn stomp. Wanneer de stekels afvallen (als het dier enige tijd dood is) blijft één van de mooiste objecten uit de zee over: het skelet van de zee-appel.
|
Tanden van de zee-appel
|
|