|
index |
actueel |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
|
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
Oud nieuws 2016
 |
december 2016
Slanke noordhoren
Colus gracilis (Da Costa, 1778)
Op de laatste dag van 2016 vond Janneke van der Velde ter hoogte van de Marlijn deze fraaie slanke noordhoren. De soort viel haar op door de bijzondere slanke vorm (vergeleken met de wulk). aug. 2014, okt. en maart 2013, okt. 2010 en dec. 2007.
|
 |
december 2016
Gewone zeester
Asterias rubens Linné, 1758
De laatste week van 2016 lag het strand van Schiermonnikoog hier en daar bezaaid met zeesterren. Op sommige plekken vormden ze een dikke laag, over elkaar heen. Het is voornamelijk de gewone zeester, terwijl er enkele slangsterren en kamsterren tussen lagen. De oorzaak van de enorme aantallen is waarschijnlijk het onstuimige weer waardoor het zeewater hoger kwam dan normaal, in combinatie met het koude zeewater. Hierdoor reageren de koudbloedige zeesterren traag en worden gemakkelijk door de stroming meegenomen.
|
december 2016
Otterschelp
Lutraria lutraria (Linné, 1758)
Tussen de vele zeesterren van eind december viel ook het grote aantal otterschelpen op. Normaal vind je af en toe een dubbele otterschelp, maar nu lagen er vele tientallen in de vloedlijn. Een deel van de schelpen bevatte nog het versdode dier, waarbij de siphobuis aan het achtereinde tussen de schelpen uitstak. Hierdoor pompt het in de zeebodem ingegraven dier zeewater naar binnen om daar voedsel en zuurstof uit te halen. Het verwerkte zeewater stroomt weer door de siphobuis naar buiten. De laatste decennia wordt de otterschelp steeds algemener langs de Nederlandse kust.
 |
december 2016
Jeneverkruik
Deze ca. 30 cm hoge jeneverkruik vond ik op vrijdag 30 december ter hoogte van paal 12. Het opschrift luidt: HULSTKAMP&ZOON&MOLYN, ROTTERDAM. De kruik stamt uit de periode 1920-1940. De brouwerij is gestart in 1823 en in 1979 overgenomen door Bols. (Met dank aan Henk Hettinga, Jenevermuseum Schiedam).
|
 |
oktober 2016
Barnsteen
Casper Meinders, wadgids uit Eenrum, liep op 19 oktober op het strand tussen paal 10 en 11 en vond daar zijn allereerste stuk barnsteen. Meteen een goede vondst, want het is een geweldig groot brok met momenteel een waarde van zeker meer dan honderd euro!
|
oktober 2016
Potvis
Physeter macrocephalus Linné, 1758
Op 6 mei 2016 vonden Jesse Loman en Joy Balk uit Beetsterzwaag deze vreemde tand ter hoogte van paal 11. Nadat Jesse en Joy informatie hadden ingewonnen bij Naturalis in Leiden en bij Klaas Post, zeezoogdierenexpert van Natuurhistorisch Museum Rotterdam, bleek het te gaan om een rudimentaire tand van een potvis. Normaal hebben potvissen hun tanden alleen in de onderkaak, maar vaak zijn er ook enkele tanden in de bovenkaak; vaak niet doorgekomen maar 'verstopt' in de bovenkaak. De vondst van een dergelijke tand op het strand is zeer uitzonderlijk.
augustus 2016
Noorse kreeft
Nephrops norvegicus Linné, 1758
Roos Müller uit Scharmer vond in een poeltje tussen paal 5 en 6 deze levende Noorse kreeft. Het is een zeldzaamheid dit dier levend tegen te komen op Schiermonnikoog. Ze heeft hem dan ook weer terug gezet in zee. Eerder werden in oktober 2007 en oktober 2010 levende Noorse kreeften gevonden.
augustus 2016
Gedoornde hartschelp
Acanthocardia echinata (Linné, 1758)
De 10-jarige Ivenne van der Velde uit Oosternijkerk heeft hele goede ogen! Ze vond op 26 juli ter hoogte van paal 16 een doublet van de gedoornde hartschelp. Deze soort is familie van de gewone kokkel, maar heeft stekeltjes op de ribben. Dat viel Ivenne op! Het is de derde keer dat er hier een doublet van deze soort wordt gevonden. Eerder vondsten waren in april 2012 en mei 2015.
augustus 2016
Zadelrob
Pagophilus groenlandicus (Erxleben, 1777)
Op 28 juli vond Tale Barning uit Bremen op de balg dit zwarte, vreemd gevormde bot. Het blijkt te gaan om een oorbeen van een zeehond, waarschijnlijk de zadelrob. Deze soort leefde hier tijdens de periode van de ijstijden. Eerder werden al andere botten van deze soort gevonden (zie mei, juli en december 2013).
augustus 2016
Strandgaper
Mya arenaria Linné, 1758
Judith Steinweger uit Münster trof tijdens een wadexcursie deze vreemd gevormde strandgaper aan in het geultje bij de jachthaven. In een vroeg stadium van zijn leven is de schelp van dit dier beschadigd, wat doorwerkte in de periode daarna!
juni 2016
Dendostrea frons (Linné, 1758)
Op 30 april vonden Toon Govaarts en Katarina Homan uit Enschede in de vloedlijn bij paal 6 een stuk touw met daarop enkele oestertjes. Het blijkt te gaan om Dendostrea frons. Deze soort leeft in tropische en subtropische zeeën en komt sinds kort ook voor in de oostelijke Middellandse Zee. Slechts enkele keren eerder is de schelp, vastgehecht aan drijvende voorwerpen, in Europa gevonden. Dit is de eerste vondst in Nederland!
juni 2016
Japanse oester
Crassostrea gigas (Thunberg, 1793)
Op 7 mei vond Pibe Baartman uit Amsterdam op het wad bij de jachthaven deze klep van de Japanse oester. Tegen de binnenkant zit een parel vastgegroeid (dit noemen we een 'blisterparel'). Het is een mooie, ronde parel met een doorsnee van ca. 5 mm.
juni 2016
Rendier
Rangifer tarandus Smith, 1827
 |
Simon en Det van Wetten uit Gemert vonden op 29 mei deze prachtig gevormde fossiele borstwervel van een rendier. Rendieren kwamen hier gedurende een deel van de laatste ijstijd voor, tot zo'n 30.000 jaar geleden. |
juni 2016
Korfschelp
Corbula gibba (Olivi, 1792)
Op 8 juni vond ik een stuk net met daarin een aantal kleine schelpjes. Ze zaten in een knoop van het net. Het gaat om de korfschelp, een soort die in veel delen van de diepere Noordzee voorkomt. Losse kleppen zijn zeldzaam te vinden op het strand, maar doubletten had ik hier nog nooit aangetroffen.
juni 2016
Paardenoogboon
Mucuna sloanei Fawcett & Rendle, 1917
 |
Langs de vloedlijn ter hoogte van paal 7 vond Ido Dijksterhuis uit Groningen op 11 juni deze prachtige paardenoogboon met een doorsnee van ca. 3 cm. De bonen komen van oorsprong uit Zuid-Amerika en bereiken soms, drijvend, Europa. Eerder, in 1953, is er een exemplaar op Schiermonnikoog gevonden door Wim Vader. Op de Antillen, waar de bonen regelmatig aanspoelen vanuit Zuid-Amerika, worden ze gepolijst en als hanger gedragen. Zie ook: www.dijksterhuis.net/natuurdagboek en www.seabean.com. |
juni 2016
Zeekat
Sepia officinalis Linné, 1758
Op 19 juni vond Foppe Peter Schut dit trosje 'dropjes' in de vloedlijn bij paal 14. Het zijn de eieren van de gewone zeekat. Deze inktvis legt in het voorjaar haar eieren en spuit ze na het leggen zwart met haar inkt. Ze zitten vastgehecht aan iets hards op de zeebodem, maar slaan soms los en spoelen dan aan.
juni 2016
Ree
Capreolus capreolus (Linné, 1758)
Op het Rif vond ik op 19 juni deze ree. Mogelijk wilde het dier vanaf de wal naar het eiland lopen en zwemmen, maar bleek de afstand toch te groot. Jonge reebokken worden door oudere dieren vaak uit hun territorium verdreven en gaan dan op zoek naar een nieuw gebied. Het is de tweede maal dat ik een dode ree aan het strand vind.
februari 2016
 |
Ivoornoot
Phytelephas cf. macrocarpa Ruiz & Pav. 1798
Zaterdag 6 februari 2016 vond Myriam Meeuwis uit Arnhem deze ivoornoot op het strand ter hoogte van De Marlijn. Ivoornoten hebben een zeer harde kern en werden in het verleden geïmporteerd vanuit tropisch Amerika en gebruikt voor het maken van o.a. knopen en sieraden. Er stond zo'n fabriek in Veendam. Waarschijnlijk is de noot afkomstig van een scheepslading uit een wrak. Ivoornoten worden maximaal 6 cm groot. (Met dank aan Gerhard Cadee, Texel, voor de determinatie).
|
februari 2016
Harnasmannetje
Agonus cataphractus (Linné, 1758)
Bij paal 8 lag op 18 januari dit harnasmannetje in de eblijn. Harnasmannetjes hebben, zoals de naam al suggereert, een lijf dat is voorzien van harde beenplaten. De kop heeft enkele kenmerkende stekels. Ze leven in de noordelijke Atlantische Oceaan, vanaf Het Kanaal tot de Barentszzee en spoelen maar zelden aan.
februari 2016
Tong
Solea solea (Linné, 1758)
Eveneens op 18 januari vond ik ter hoogte van paal 10 deze tong in de eblijn. Deze platvis heeft de bek niet op het uiteinde van de kop zoals bij schol en bot, maar iets daaronder. Volwassen dieren kunnen wel 70 cm lang worden, maar leven in dieper water dan de jonge exemplaren.
februari 2016
Fluwelen zwemkrab
Necora puber (Linné, 1767)
18 januari was een dag met veel bijzondere vondsten. Ter hoogte van paal 12 lag een kluwen met netten en stukken touw. Altijd even kijken wat er in zit! Ditmaal een gigantisch grote fluwelen zwemkrab! Ook op 7 december vond ik in de vloedlijn bij paal 12 een fluwelen zwemkrab. Deze was ongeveer 15 cm breed (cf. 7 dec. 2015) maar deze, een flink uit de kluiten gewassen mannetje, haalde de 25 cm wel!
|
index |
actueel |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
|
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |