|
index |
actueel |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
|
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
Oud nieuws 2020
december 2020
Barnsteen
Op 6 december vond ik in de vloedlijn ter hoogte van paal 12 dit flinke stuk barnsteen.Het stuk weegt bijna 90 gram.
Barnsteen is fossiele hars die zo'n 30 miljoen jaar oud is. Het is iets zwaarder dan water en spoelt met name na oostelijke wind aan. Dat heeft te maken met een onderstroom, die het dan meevoert over de zeebodem, naar het strand.
december 2020
Gewone broodspons
Halichondria panicea (Pallas, 1766)
Bij sponzen denken we al snel aan warme zeeën, maar ook in de Noordzee groeien sponzen, vaak op wrakken. Deze soort komt voor van Noorwegen tot in de Middellandse Zee, maar ook langs de oost- en westkust van Noord-Amerika. Dit stuk broodspons vond ik op 8 december in de vloedlijn bij paal 15.
december 2020
Doomansduim
Alcyonium digitatum Linné, 1758
Op 8 december vond ik in de vloedlijn bij paal 16 deze kolonie doomansduim. Doomansduim is een zachte koraalsoort die voorkomt in de oostelijke Atlantische Oceaan, van Noorwegen en IJsland tot Portugal. Af en toe spoelt er een stuk aan op het strand.
december 2020
Vingerwier
Laminaria digitata Lamouroux, 1813
Dit opvallend grote bruinwierkan tot 2 meter lang worden en spoelt heel zelden aan op het strand van Schiermonnikoog. Op 8 december vond ik dit stuk in de vloedlijn bij paal 11.
december 2020
Slanke noordhoren
Colus gracilis (Da Costa, 1778)
|
Op 15 december vond ik een slanke noordhoren in de vloedlijn ter hoogte van paal 12. Ruim een week later, op 23 december, vond Laurens Hitman uit Utrecht ook een fraai exemplaar van deze toch behoorlijk zeldzame schelp bij paal 18. Dit exemplaar is grotendeels met ruwe zeerasp begroeid.
Kenmerkend zijn, behalve de 'slanke' vorm, de fijne en regelmatige spiraallijnen op de windingen.
|
oktober 2020
Blauwkeeltje
Helicolenus dactylopterus (De la Roche, 1809)
Op 9 september vond ik op het wad oostelijk van de jachthaven een dood visje met een opvallende oranje kleur. Het blijkt te gaan om een blauwkeeltje: kenmerkend is de grijsblauwe kleur in de keel. Het blijkt een uiterst zeldzaam visje te zijn, dat deze eeuw maar enkele malen langs de Nederlandse kust is aangetroffen. De vis leeft van Noorwegen tot Marokko, op diepten van 200 tot wel 1000 meter.
Met dank aan Arthur Oosterbaan, Ecomare.
oktober 2020
Rund
Bos primigenius taurus Linné, 1758
Op 13 september vond Elyssa Henderson uit Wageningen dit schedeldeel op het strand tussen paal 10 en 15. Het is een deel van de schedel met hoornpitten van een klein rund. Mogelijk stamt het uit de Middeleeuwen of vroeger, toen de runderen kleiner waren dan nu.
|
oktober 2020
Hoekige krab
Goneplax rhomboides (Linné, 1758)
Lisette van den Dongen uit Groningen vond op 30 september bij paal 5 een nieuwe krabbebsoort voor Schiermonnikoog: een hoekige krab. De eerste vondst aan de Nederlandse kust stamt uit 2016 (Ameland). Inmiddels is de soort op alle eilanden waargenomen en ook op het strand bij Den Helder. |
|
oktober 2020
Ruwe schaalhoren
Patella ulyssiponensis Gmelin, 1791
Luise Krämer uit Kirchheim-Teck, Duitsland, vond op 3 september deze schelp hoog op het strand bij paal 8. Het is een ruwe schaalhoren. Deze soort leeft op rotskusten ten zuiden van Het Kanaal en is waarschijnlijk hier terechtgekomen onder een stuk riemwier. |
oktober 2020
Gekielde noordhoren
Neptunea despecta (Linné, 1758)
Op 15 oktober vond Mart Terpstra uit Deventer deze gekielde noordhoren op de Balg. De schelp, die hier in een koude periode (rond een ijstijd) heeft geleefd, Ondanks dat de schelp dus duizenden jaren oud is, zie je op met name de bovenste windingen nog de fraaie radiale ribjes en de dikkere spiraalsculptuur, die zorgen voor een geruit patroon.
oktober 2020
Horsmakreel
Trachurus trachurus (Linné, 1758)
Op 23 oktober vond ik in de eblijn bij paal 12 dit kleine, haring-achtige visje. Het is een jong exemplaar van de Atlantische horsmakreel. Deze vis leeft in de Atlantische Oceaan van Noorwegen tot Zuid-Afrika en ook in de Noordzee. Het is een algemene soort. Heel kenmerkend zijn de stekel aan de onderkant en de gebogen zijlijn.
|
augustus 2020
Zeekreeft
Homarus gammarus (Linné, 1758)
Bart Pompe uit Amsterdam vond op 11 juli ter hoogte van paal 16 deze enorme schaar van een zeekreeft. Goed te zien zijn de fijne tandjes van deze schaar. De andere schaar is groter en heeft enkele grove tanden. Met deze grote schaar kraakt de zeekreeft tweekleppigen en met de fijnere brengt hij het voedsel naar de mond.
|
|
augustus 2020
Mens
Homo sapiens Linné, 1758
Op 14 juli vond Joop Harms uit Groningen deze grote wervel op het Rif. Navraag bij deskundigen bracht aan het licht dat het een lendenwervel (uit de onderrug) van een mens is. Wellicht kan bij het Nederlands Forensisch Instituut nog gekeken worden of er DNA uit te halen is.
|
|
|
augustus 2020
Dwergvinvis
Balaenoptera acutorostrata Lacépéde, 1804
Lia Noordhuis uit Tzummarum vond op 14 juli deze dwergvinvis op het strand tussen paal 1 en 2. Een deel van de schedel was verdwenen en het dier was al in staat van ontbinding. Een dag eerder was het dier al opgemerkt door opvarenden van enkele schepen, toen het dier in de Glinder (een geul op het wad zuidwestelijk van Schiermonnikoog) dreef. Ze worden ongeveer 10 meter lang en spoelen maar zelden aan. |
|
augustus 2020
Gewone zeekat
Sepia officinalis Linné, 1758)
Op 26 juli vond Foppe Schut bij paal 13 dit opmerkelijk gevormde rugschild van een gewone zeekat. Het rugschild is om een of andere reden flink vergroeid. Oorzaak onbekend. |
|
augustus 2020
Geruite tapijtschelp
Venerupis decussata (Linné, 1758)
Simon Ternes uit Dallgow-Döberitz (bij Berlijn) vond op 27 juli een prachtige gave klep van de geruite tapijtschelp. Deze soort, die hier leefde gedurende het Eemien (de periode tussen de laatste en voorlaatste ijstijd, zo'n 100.000 jaar geleden) lijkt op de gewone tapijtschelp. Het verschil zit in de sculptuur: de geruite tapijtschelp heeft een sterke traliewerkstructuur, bij de gewone tapijtschelp is dat veel zwakker. Een gave schelp van deze soort is op Schiermonnikoog zeer zeldzaam. |
augustus 2020
Gewone artemisschelp
Dosinia exoleta (Linné, 1758)
Op 15 augustus vond Ingrid Hellinga dit spierwitte, verse doublet van de gewone artemisschelp in de opgestoven duintjes op de Balg, tussen paal 18 en 19. Losse kleppen van deze soort zijn al zeldzaam, maar een doublet is een zeer zeldzame vondst. De schelp is spierwit; in zuidelijker streken (Bretagne) heeft deze soort vaak bruine radiale banden.
juni 2020
Ree
Capreolus capreolus (Linné, 1758)
Op 31 mei trof ik ter hoogte van paal 16 deze dode ree aan. Het is een jong mannetje. Waarschijnlijk is het hetzelfde dier dat eerder deze maand op enkele plekken op het eiland werd waargenomen. Jonge mannetjes gaan zwerven en lopen en zwemmen daarbij soms zelfs de Waddenzee over. Wellicht wilde hij weer terug naar 'de wal' en is hij toen verdronken?
|
< |
juni 2020
Wulk
Buccinum undatum (Linné, 1758)
Op 4 mei vond ik voor de derde maal in mijn leven een linksom gedraaide wulk. De schelp lag in de vloedlijn ter hoogte van paal 15. Normaal is een wulk rechtsom gedraaid, maar heel zelden zorgt een genetische afwijking er voor dat de schelp de andere kant op groeit. De eerste linksgedraaide wulk werd hier in 1969 gevonden, door Hanno van der Meulen. Zelf vond ik in 2009 en 2014 zo'n afwijkende schelp. Links op de foto de linksgedraaide wulk, rechts een 'normaal' exemplaar.
juni 2020
Grijze zwemkrab
Liocarcinus vernalis (Risso, 1827)
Op 15 mei vond ik in de eblijn bij paal 12 deze grijze zwemkrab. Het is de eerste die ik op het eiland tegenkom. De soort lijkt erg op de gewone zwemkrab, die veel te vinden is langs het strand. Het rugschild van de grijze zwemkrab is minder glad en het vierde lid van de zwempoot (gerekend vanaf het uiteinde van de poot) is langer dan dat van de gewone zwemkrab. Goed opletten dus!
|
|
april 2020
Bruinvis
Phocoena phocoena (Linné, 1758)
Begin februari vonden Evan Frijters en zijn vriendin Aline uit Almere dit vreemde object op het strand. Na lang zoeken en het raadplegen van deskundigen, blijkt het te gaan om de penis en bijbehorende organen van een bruinvis. Met recht een bijzondere vondst!
| |
april 2020
Brede strandschelp
Mactra glauca Born, 1778
Op 14 maart vond ik in de eblijn ter hoogte van paal 15 deze brede strandschelp. De brede strandschelp is een soort die nu alleen zuidelijk van Het Kanaal voorkomt, maar vroeger, in de periode tussen de laatste en de voorlaatste ijstijd (het Eemien) ook hier. De schelp is groot (ter vergelijking zie je rechts een grote strandschelp) maar vrij dun. Vandaar dat min of meer gave kleppen heel zeldzaam zijn.
april 2020
Rugschild van gedoornde (boven) en gewone (onder) zeekat.
Gedoornde zeekat
Sepia orbignyana Férussac, 1826
Ook op 14 maart vond ik ter hoogte van paal 7 een rugschildje van de gedoornde zeekat in een oude vloedlijn. De rugschilden van de gewone zeekat spoelen vaak aan en zijn wit. De gedoornde zeekat heeft een zachtroze rugschild. De rugschilden van deze soort spoelen zelden aan, omdat de soort niet in de Noordzee leeft, maar ten zuiden van Het Kanaal. De rugschildjes zijn qua vorm anders dan die van de gewone zeekat: zowel voor- als de achterzijde lopen spits toe, met aan de voorkant een stevige doorn.
februari 2020
Wijde mantel
Aequipecten opercularis (Linné, 1758)
Het nieuwe jaar begon meteen goed voor Hugo en Joris van Goor. Bij de jachthaven vonden ze een plastic fles met daarin twee wijde mantels. De dieren zijn als larfje in de fles terecht gekomen en toen zijn ze gaan groeien. Na een poosje waren ze zo groot dat ze niet meer door de opening naar buiten konden.
februari 2020
Grote hartschelp
Acanthocardia aculeata (Linné, 1758)
Op 20 januari vond ik op het uiterste puntje van de Balg deze prachtige grote hartschelp. De schelp heeft een grootste breedte van bijna 10 cm. De soort stamt uit de periode tussen de laatste en voorlaatste ijstijd, het Eemien en is zo'n 100.000 jaar oud!
|
|
|
februari 2020
Gewone zeester
Asterias rubens Linné, 1758
Op 19 februari vond ik tussen de vele aangespoelde zeesterren dit exemplaar. Zeesterren met zes (i.p.v. vijf) armen komen zelden voor. Soms is de oorzaak een afgevallen arm, waarvoor er dan twee in de plaats groeien. Soms ook heeft de zeester zes armen in aanleg. Deze zeester heeft zelfs zeven armen! Het was de eerste keer dat ik een dergelijke zeester tegen ben gekomen.
februari 2020
Paard
Equus ferus Linné, 1758
Op 22 februari vond Bas de Wilde ter hoogte van paal 15 dit grote, bijzonder gevormde bot. Het blijkt te gaan om het heiligbeen van een paard. Gezien de conserveringstoestand (het bot is gitzwart en zwaar) zal het van een paard uit de ijstijdperiode zijn en is dan meer dan 10.000 jaar oud. In de ijstijdperiode waren wilde paarden algemeen in West-Europa en het Noordzeegebied. Toen het, vanaf zo'n 10.000 jaar geleden, weer warmer werd, namen de aantallen wilde paarden sterk af.
| |
|
|
index | actueel |
index |
actueel |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 | |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
|